Rook- en warmteafvoerinstallaties, branddetectie en sprinklers zijn de meest gehanteerde actieve brandveiligheidssystemen in industriegebouwen om bij brand de evacuatie en de interventie veiliger te maken, het onderbreken van de economische activiteiten tot een minimum te herleiden en het gebouw en de inboedel te vrijwaren van rook/brandschade. In dit artikel kan er een overzicht van de wettelijke vereisten voor de toepassing van een RWA-installatie worden teruggevonden.
Figuur 1: RWA-installatie
Een rook- en warmteafvoerinstallatie (verder: RWA-installatie) is van toepassing bij industriegebouwen, kantoorgebouwen, winkels, atria, hotels,… De functies van een RWA-installatie zijn een veilige evacuatie van de aanwezigen garanderen, de rookschade/rookverspreiding in het gebouw beperken en de brandweer ondersteunen tijdens de interventie (zie figuren 1 en 2).
Figuur 2: Principetekening werking RWA-installatie
Een RWA-installatie zorgt dus enerzijds voor een gecontroleerde afvoer uit een gebouw van de rook en de warmte afkomstig van een brand, en anderzijds moet de RWA-installatie de brandweer toelaten om, na de evacuatieperiode, de interventie op een veilige manier te kunnen uitvoeren.
Indien er sprinklers in het gebouw aanwezig zijn in combinatie van een RWA-installatie, dan schrijft de wetgeving voor om de RWA-installatie automatisch te laten openen na activatie van de sprinklerinstallatie. Zonder de aanwezigheid van sprinklers gebeurt de activatie door middel van de branddetectie, via een brandset (glasbulb) en via het fail-safe principe.
Wettelijke vereisten
Figuur 3: Wettelijke vereiste RWA-toepassing zoals beschreven in Bijlage 6 van KB Basisnormen (tot 1/07/2022)
1. KB Basisnormen, bijlage 6 (Industriegebouwen) De toepassing van een RWA-installatie voor industriegebouwen wordt wettelijk opgelegd in het KB Basisnormen, namelijk Bijlage 6. De RWA-installatie moet voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in de norm NBN S21-208-1, behoudens punten 18 en 19 van deze norm. Figuur 3 geeft het overzicht van de evolutie van de wettelijke vereiste toepassing van een RWA-installatie.
Vanaf 1/07/2022 wordt dus de 2%-regel als volgt in de wetgeving geformuleerd/opgelegd : “Voor compartimenten waarvan de totale vloeroppervlakte kleiner is dan of gelijk is aan 2.000 m² wordt evenwel de geometrische oppervlakte van de RWA-verluchters en de luchttoevoer berekend à rato van ten minste 3 % van de totale vloeroppervlakte, dit op voorwaarde dat de hoogte van de gestapelde goederen en de hoogte van de bovenkant van de luchttoevoeropeningen maximaal 70 % van de hoogte tot de RWA-verluchters bedraagt.”
2. KB Basisnormen, bijlagen 2-3-4
Voor RWA-berekeningen in andere type-gebouwen (zoals winkels, kantoorgebouwen, hotels, …) kan de norm NBN S 21-208-1 als regel van goede praktijk worden gehanteerd indien een RWA-installatie wettelijk vereist wordt.
De NBN S 21-208 Brandbeveiliging in gebouwen, Deel 1: Grote onverdeelde binnenruimten met één bouwlaag dateert van midden jaren ’90 en is toen met de voorhanden zijnde technologische kennis betreffende RWA en bouwmateriaaleigenschappen opgesteld. Zoals de titel beschrijft is dit deel van de norm strikt genomen opgesteld voor RWA-ontwerpen en - berekeningen van toepassing zijnde op brandhaarden gesitueerd in grote onverdeelde binnenruimten met één bouwlaag.
De vermelde berekeningsprocedure in deze norm laat toe om te bepalen hoeveel RWA (m²/st) er in het beschouwde (industrie-)gebouw dient voorzien te worden, er rekening mee houdende dat de door de voorgedefinieerde brandhaard gecreëerde rookpluim op zich enkel een ‘perfecte’ verticale stijging kan ondergaan.
3. Codex over het welzijn op het werk en ARAB
De Codex over het welzijn op het werk is opgebouwd volgens een filosofie die vernieuwend is ten opzichte van deze waarvan uitgegaan werd in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB).
Daar waar in de huidige welzijnsreglementering uitgegaan wordt van doelvoorschriften, bevat het ARAB voornamelijk gedetailleerde middelenvoorschriften. De welzijnswet en de codex houden dus minder uitvoerig omschreven technische voorschriften in.
De Codex legt in Boek III. Arbeidsplaatsen, Titel 3. Brandpreventie op de arbeidsplaats de werkgevers op alle fundamentele aspecten van een algemeen brandpreventiebeleid uit te voeren.
Deze aspecten zijn opgenomen in de hiërarchie van maatregelen, zoals beschreven in Art. III.3-4:
1.brand voorkomen;
2. de veiligheid verzekeren en indien nodig de snelle evacuatie van de werknemers en alle aanwezige personen op de arbeidsplaats zonder hen in gevaar te brengen (bv. d.m.v. RWA-installatie);
3. vlug en efficiënt elk begin van brand bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden;
4. de schadelijke gevolgen van een brand beperken (bv. d.m.v. RWA-installatie);
5. de tussenkomst van de openbare hulpdiensten vergemakkelijken (bv. d.m.v. RWA-installatie);
Punt 4 handelt over bepalingen betreffende de constructie van gebouwen waarin werknemers aanwezig zijn die het algemeen kader vastleggen van de uit te voeren preventiemaatregelen voor het ontwerp en het optrekken van gebouwen. De constructie van het gebouw moet enerzijds de evacuatie toelaten van de werknemers en elke andere persoon aanwezig en anderzijds de veilige tussenkomst toelaten van de leden van de openbare hulpdiensten.
De constructie moet toelaten, in geval van brand, dat de stabiliteit gegarandeerd wordt gedurende een bepaalde tijd, dat het ontstaan en de verspreiding van vuur en rook beperkt wordt en dat de uitbreiding van de brand naar aanpalende gebouwen vermeden wordt.
Om deze doelstellingen te bereiken, eerbiedigt de werkgever de bepalingen in art. 52 van het ARAB en in het KB Basisnormen, het toepassingsgebied in acht genomen. Het toepassen van een RWA-installatie kan hiertoe bijdragen.
Bijkomend schrijft Boek III, titel 3, hoofdstuk III van de codex onder afdeling 7 ‘Periodieke controle en onderhoud’ ook voor dat er onderhoud dient te gebeuren op alle beschermingsmiddelen tegen brand (dus ook een RWA-installatie), zodoende deze in goed werkende staat te kunnen behouden.
Normoverzicht
Hieronder een opsomming van de meest recente Belgische en Europese normen betreffende RWA :
NBN S21-208
Deel 1 (1995) : Grote onverdeelde binnenruimten met één bouwlaag (industriegebouw)
Deel 2 (2014) : Parkeergarages
Deel 3 (2018) : Trappenhallen
NBN EN 12101
Deel 1 (2006) : Vaste en afrolbare rookschermen
Deel 2 (2003) : Natuurlijke rookafvoertoestellen
Deel 3 (2015) : Mechanische rookafvoertoestellen
Deel 4 (CEN TR 2009) : Samenstellende componenten
Deel 5 (CEN TR 2005) : Ontwerp en rekenmethodes
Deel 6 (2022) : Overdrukinstallaties voor trappenhuizen (kits)
Deel 7 (2011) : Ontrokingskanalen
Deel 8 (2011) : Rookkleppen/ontrokingskleppen
Deel 9 (pr) : Sturingseenheden
Deel 10 (2006) : Voedingsbronnen
Deel 11 (CEN TS 2022) : Parkeergarages
Deel 13 (2022) : Overdrukinstallaties voor trappenhuizen
Besluit
De werkgever/ bouwheer is verantwoordelijk om te voldoen aan de vooropgestelde zaken vermeld in de wetgeving. Hiervoor kan hij te rade gaan bij de preventieadviseur. In sommige (complexe) gevallen kan het raadzaam zijn om deze volledige problematiek in teamverband aan te pakken. Het is dan zeker aangewezen om een gespecialiseerde firma (studiebureau/installateur) hierbij te betrekken. Zodoende kan er een vlot traject van ontwerpfase tot oplevering worden gegarandeerd.